52. ‘Le Palais colonial’ in Tervuren-Brussel

11 december 2022 - Antwerpen, België

Leopold II, tweede koning der Belgen, had er sinds de Conferentie van Berlijn in 1884 een ‘persoonlijk bezit’ bij, ‘L’ Etat indépendant du Congo’ (‘Congo Vrijstaat’), een gebied in Midden- Afrika, zo’n 76 groter dan het land waarover hij regeerde. Zijn zucht naar grandeur kende geen grenzen en hij haalde in 1897 de Wereldtentoonstelling naar Brussel, grotendeels om zijn eigen bezit te promoten naar investeerders toe. Voor de klassieke exposities werden er in het Jubelpark/Cinquantenaire grote tentoonstellingsruimtes gebouwd in U-vorm, met in het midden een indrukwekkende triomfboog. Een speciaal aangelegde tramlijn bracht bezoekers verder naar de residentiële buitenwijk Tervuren. Er waren twee thema’s voor de expo : de opkomende industrialisering in België  met haar  technologische revoluties én de kolonisatie van Midden-Afrika. Bezoekers konden zich in Tervuren vergapen aan een gigantische machinegalerij, een elektrisch restaurant en een monorail. En hier liet Leopold II het ‘Palais colonial’ optrekken, een paleis in ‘Belle-Epoque’-stijl, dat volledig in het teken diende te staan van ‘zijn’ Congo. De tentoonstellingsruimte deed alle eer aan de ontdekking van het binnenland en de Congorivier, omvatte opgezette Afrikaanse dieren, tribale kunst en handwerk en belichtte ook de kerstening en civilisering van de bevolking door de Belgische paters en nonnen. Echter, chockerend was dat 267 Congolezen, zowel  mannen, vrouwen als kinderen uit verscheidene stammen, de ‘Bangala’ en ‘Mayombe’ per stoomschip werden overgebracht van hun thuisland naar Brussel waar voor hen in het Tervurenpark een natuurlijke habitat was ingericht met hutten en werkplaatsen. 90 van hen fungeerden als Congolese ordediensten, de zg. ‘Force Publique’. Zij dienden hun groep onder controle te houden. Daarbuiten gaven zij concerten en paradeerden voor het publiek. Het opzet was westerse bezoekers aan de Wereldtentoonstelling een beeld te geven van het leven in Afrika. De Congolezen verbleven er van begin van mei tot eind september. Maar de zomer van 1897 was echter zeer koud, vele Congolezen werden ziek en zeven van hen stierven in dit noordelijk klimaat. Hun lichamen werden geweerd uit de begraafplaats van Tervuren, maar werden begraven op een anonieme plaats. Hun dood en het gebrek aan respect hiervoor leidde in België én in de hele wereld tot een controverse. Het was pas in 1953 dat de lichamen werden opgegraven en herbegraven werden  naast de kerk van Tervuren. Voor Leopold II en de Belgische industriëlen was de Wereldtentoonstelling met haar meer dan één miljoen bezoekers desalniettemin een groot succes en de expo zette België op de kaart als grote koloniale mogendheid. In 1898 engageerde de koning de Franse architect Girault, ontwerper van ‘Le Petit Palais’ in Parijs, om de site uit te breiden als vitrine naar de wereld toe. Het werd een paleis in Louis XVI -stijl, met een half cirkelvormige rotonde dat op de fonteinen, het bassin en het park uitkeek. In 1908 kon Leopold II aan de toenemende druk vanuit het establishment en het parlement niet meer weerstaan, en diende hij zijn privé-kroonjuweel af te staan aan de Belgische staat. De bouw van het nieuwe paleis werd stilgelegd en Leopold II zou nooit de afwerking met eigen ogen aanschouwen. De koning  kwam in september 1909 ziek terug uit Parijs en stierf in Brussel. Albert I, zijn neef en opvolger, inaugureerde het nieuwe ‘Belgisch-Congo Museum’. Nu, een eeuw later, herbergt het ‘Palais colonial’ het ‘Africa Museum’. Dit wordt beschouwd als het belangrijkste museum over de geschiedenis en cultuur van het continent ter wereld.