10. De ‘Fallas’ van Valencia

Het begon allemaal ergens in de loop van de 15de eeuw telkens bij het begin van de lente. De timmerlieden werkten ’s winters bij kaarslicht, maar tijdens de andere periodes van het jaar volstond het zonlicht. De houten kaarsenhouders werden op straat gezet en in brand gestoken op 19 maart, de viering van hun patroonheilige, San José. Het ritueel groeide in de loop der eeuwen naar een echte ceremonie toe. De kaarsenhouders werden aangekleed als poppen en iedere barrio (wijk) wedijverde met elkaar om de mooiste poppen te maken. De poppen werden groter en groter (tot 30 meters hoog) en de feesten breidden zich uit tot een volle 4 dagen : van 15 tot en met 19 maart. De term ‘Fallas’ verwijst zowel naar het feest als naar de beelden, die van hout, papier-maché of piepschuim zijn. Maanden op voorhand reeds beginnen de ‘Comicio Fallera’ (de comités van iedere wijk) aan het uittekenen en de opbouw in een gigantisch magazijn. Vanaf 15 maart worden ze in de versierde straten van betreffende wijken geplaatst. Op 17 en 18 maart vindt de ‘Ofreda de Flors’ plaats (het ‘Bloemenoffer’). Dan is de stad als het ware bedekt door een bloementapijt en paraderen er meer dan 100.000 leden in traditionele klederdracht vanuit de vele wijken naar de Plaza Virgen de la Paz, waar een gigantisch Mariabeeld is opgetrokken, ter ere van de ‘Virgen de los Desamparados’, de beschermheilige van de stad. Het beeld wordt helemaal bedolven onder de bloemen. Op 19 maart, de feestdag van San José, worden ’s avonds alle beelden verbrand. Enkel het beeld dat verkozen is tot mooiste van het jaar wordt gespaard en bijgezet in het Museo Fallero. De Fallas is door UNESCO uitgeroepen tot immaterieel erfgoed, trekken jaarlijks meer dan 1 miljoen bezoekers en is de grootste feesthappening in het toch al zo ‘fiesta’ -minded Spanje…