9. Het geboortehuis van Picasso

Het was op een dinsdagavond van het jaar 1881 in Malaga, op de Plaza de Riego, nummer 36 op de derde verdieping, dat een zekere Pablo Picasso het levenslicht zag. Het plein ligt er nog altijd bij als toen. Alleen de naam van het plein is veranderd. Het heet nu Plaza de la Merced. Op het plein staat een levensgroot standbeeld van de kunstenaar, zittend op een bankje. De 19de eeuwse huizen met hun balustrades, de banken op het plein, de oude trappenhuizen, alles staat er nog. Ook het geboortehuis van de kunstenaar. Vlak tegenover zijn ‘casa natal’ is hij gedoopt. In de prachtige Iglesia de Santiago. Volgens de toen gangbare streng geldende katholieke normen kreeg hij een  hele rits voornamen mee, van zijn voorouders, maar ook van zijn geloof : “Pablo, Diego, José, Francisco de Paula Juan Nepomuceno Maria de los Remedios de la Santissima Trinidad…”. Gelukkig maar dat iedereen het nu kan houden bij “Pablo”. Hij was een slechte, onoplettende leerling en deed niets anders dan … tekenen. Het was een geluk dat zijn vader docent was in de schilderkunst en al vlug het talent van zijn zoon inzag en hem steunde. In 1895 verliet het gezin Malaga en nam het vrachtschip naar Barcelona, waar zijn vader een betrekking had gekregen en waar de kleine Pablo zich kon ontwikkelen aan de kunstacademie. Later zou hij zijn studies vervolmaken in Madrid en de familie verhuisde naar La Coruna in Galicië. In 1905 vertrok Picasso naar Parijs en hij verbleef het grootste deel van zijn verdere leven in Frankrijk. Zijn geboortehuis is nu een klein museum, het ‘Casa Natal de Picasso’. In 2003 opende dan het grote Picasso museum in Malaga haar deuren in het mooie Palacio Buenavista. Het bevat een fantastische collectie van zijn oeuvre, alles aan het museum geschonken door zijn schoondochter Christine en zijn kleinzoon Bernard.