15. De Mont-Sainte-Victoire van Cézanne

Het was Picasso die volgende uitspraak deed : “Paul Cézanne mag beschouwd worden als ‘de Vader van ons allen’. De manier, de ongelooflijke variatie en het oog voor schoonheid waarop hij de Mont-Sainte-Victoire in beeld bracht werd voor mij en mijn medekunstenaars een mijlpaal in onze schilderkunst”. Paul Cézanne (1838 – 1906) was een kind van Aix-en-Provence. Zijn leven speelde zich voor het grootste deel af in de stad en in de illyllische natuur van het Mont-Saint-Victoire massief. Tijdens zijn schooljaren maakte hij met zijn vriend Emile Zola ontelbare wandelingen langsheen de olijfgaarden en rode rotsen. De Mont-Sainte-Victoire is in de Provence een icoon zoals de Mont Ventoux er ook een is. Hij heeft het massief onsterfelijk gemaakt door het wel 60 keer op doek te zetten. Hij wou voornamelijk het provencaalse “licht” vatten waardoor hij wel verscheidene keren per dag, telkens vanop dezelfde plaats, hetzelfde schilderij of tekening maakte. Telkens was het resultaat op een fascinerende wijze “anders”… Meer en meer begon hij de vormen en contouren van de natuur te vereenvoudigen. Schaduwen elimineerde hij en hij accentueerde de kleuren van voorgrond en achtergrond naargelang het hem uitkwam. Aan de voet van het massief ontdekte Cézanne de ‘Carrières de Bibemus’, een oude overwoekerde steengroeve die nog dateerde uit de romeinse tijd en tot in de 18de eeuw geëxploiteerd was. Gigantische blokken okerkleurige rotsen boden hem een gedroomd decor voor zijn kubistische werken. Door deze techniek werd hij dé pionier van deze kunststrekking, zoals hierboven zo mooi verwoord door Picasso.