40. Frédéric Mistral en Alphonse Daudet

11 december 2022 - Antwerpen, België

‘Lou  souléou me fai canta’ (‘de zon laat me zingen’) was de geliefde uitspraak van Frédéric Mistral, dichter, schrijver en fervent promotor van de Provençaalse taal, gewoontes en gebruiken. Het occitaans, de ‘langue d’oc’, was (en is) de lokale taal van de zuidelijke streken van Frankrijk en kende een opmerkelijke revival in de 2de helft van de 19de eeuw. Mistral, die dezelfde naam droeg als de droge wind die langsheen de Rhônevallei en de hoogvlaktes van de Cévenne zuidwaarts waait, stichtte met enkele andere lokale schrijvers in 1854 het litteraire genootschap ‘Félibrige’. Altijd zal Frédéric Mistral vereeuwigd blijven met zijn oeuvre ‘Mirèio’, het tragische verhaal over Mireille en Vincent, de ‘Romeo en Julia’ van de Provence. Operacomponist Gounod heeft het script overgenomen voor zijn wereldberoemde opera Mireille. Voor zijn passie en inzet voor het Occitaans kreeg Mistral in 1904 erkenning met de ‘Nobelprijs voor de Literatuur’. Met het prijzengeld dat hieraan vasthing stichtte hij het ‘Musée d’Arlaten’ in Arles, geheel gewijd aan het traditionele leven in de Occitane. Mistral’s prachtige huis en tuin in Maillane, aan de voet van Les Alpilles, is nu een te bezoeken museum. Een van de vrienden van Mistral was Alphonse Daudet, een eveneens door het Occitaanse leven gepassioneerde schrijver uit Nîmes, en tevens lid van Félibrige. Vroeg reeds in zijn leven ging Daudet in Parijs wonen, maar hij keerde veel terug naar zijn geliefde Provence waar hij verbleef bij zijn familie in het Château de Montauban in Fontvieille. Hij bracht er zijn dagen door in het idyllische landschap tussen de olijfgaarden en windmolens. Hier vond hij zijn inspiratie voor zijn twee bekendste werken, ‘Tartatin de Tarascon’ en ’Les Lettres de mon Moulin’. De molen, de ‘Moulin de Daudet’, staat er nog steeds en is nu een museum volledig gewijd aan zijn leven en werken.