46. Het bewogen leven van Sarah Bernhardt

11 december 2022 - Antwerpen, België

Op de vijf continenten en in wereldberoemde theaterstukken was ze de grote ster. Haar rollen zijn teveel om op te noemen, vrouwenrollen, maar ook mannenrollen speelde ze met de meeste naturel, zoals haar rol als ‘Hamlet’ naar het script van Shakespeare. Oscar Wilde gooide lelies op het podium tijdens een van haar optredens in Londen en hij noemde haar ‘The divine Sarah’ (de ‘goddelijke Sarah’). En Jean Cocteau sprak over haar -even toepasselijk- als ‘le Monstre sacré du théatre et dans la vie même’ (‘een begenadigde persoonlijkheid in het theater en in het echte leven’). Want de levensloop van de grootste theaterlegende uit de Franse geschiedenis leest als een trein.

Sarah’s eerste levensjaren (1844-1862)

Parijs 22 oktober 1844. Sarah werd geboren als dochter van een Amsterdamse courtisane en een onbekende vader. Haar grootvader was een joods diamantair met een bedenkelijke reputatie en haar moeder verhuisde naar de Lichtstad omdat het calvinistische Nederland voor haar weinig mogelijkheden bood. Joods zijnde werd ze toch katholiek opgevoed maar haar moeder reisde veel en zag amper naar haar om. Toch zorgde moeder Judith (‘Julie’ was haar franse roepnaam) voor uitgelezen scholen en daar kwam Sarah’s onmiskenbaar talent onmiddellijk tot uiting. Maar tegelijk was ze voor haar opvoeders een ‘enfant terrible’. Als tiener hield ze een katholieke begrafenis met processie en ceremonies voor … haar overleden hond. 

La Comédie Française (1862-1864)

Het was de Duc Morny, halfbroer van keizer Napoléon III, en één van de relaties van haar moeder, die ervoor zorgde dat zij kon starten bij de Comédie Française. In de Comédie kreeg ze geen goede recensies omwille van haar wilde haarbos en onconventioneel gedrag tijdens en buiten haar optredens. Nadat ze in een dispuut tussen twee mede actrices één van hen een kaakslag had gegeven werd ze vriendelijk verzocht het theater te verlaten.

‘Le Gymnase’ en Brussel (1864-1866)

Ondanks dit voorval kon Sarah nog een plaats bemachtigen in een ander Parijs theater, ‘Le Gymnase’. Op een bepaalde dag was haar gevraagd poëzie te gaan voordragen in de Tuileries, met onder haar toehoorders Napoléon III en keizerin Eugénie. Ze las twee romantische gedichten voor van Victor Hugo, niet beseffend dat deze laatste een groot criticaster was van de keizer. Ostentatief verlieten de keizer en keizerin de zaal. De schrijver Alexandre Dumas zag dat het niet meer goed kwam voor Sarah in Parijs en hij adviseerde haar naar Brussel te gaan. Daar ontmoette ze op een gemaskerd bal de Belgische edelman Henri, Prince de Ligne. Uit een kortstondige relatie tussen de twee werd een kind geboren, Maurice. Vermits de hoogste adel in België nooit zou aanvaarden dat een ‘de Ligne’ een huwelijk zou aangaan met iemand die niet van adel was, laat staat een actrice, keerde ze terug naar Parijs.

L’Odéon (1866-1870)

Sarah solliciteerde én kreeg een baan in het theater L’ Odéon’, op de Rive Gauche, in de Quartier Latin, het non-conformistische deel van Parijs dat in de tweede helft van de 19de eeuw een nieuwe wind deed waaien en uitstraalde naar de hele wereld toe. In haar mémoires schreef ze later dat haar periode in de Odéon de mooiste in haar leven was. Ze trok met haar zoon in een 7-kamer appartement, 16 Rue Auber, en reed zelf met een kleine koets iedere dag naar L’Odéon. In 1868 vernielde een uitslaande brand het pand en stond Sarah op straat want ze was vergeten haar brandverzekering te betalen. Ondertussen was ze echter zo beroemd dat er donaties volgden en zelfs de familie van haar vader zou haar discreet officieus 120.000 francs toegestopt hebben. In de as van haar woning zou ze ook de diamanten uit de broche, die ze van de keizer had gekregen, hebben teruggevonden. Zodoende kon ze haar intrek nemen in 4, Rue de Rome, een nog groter appartement.

Oorlog ! (1870–1871)

De Frans-Pruisische Oorlog draaide uit op een nederlaag voor Frankrijk en theaters werden gesloten. Op 4 september 1870 begon het beleg van Parijs door de Pruisische troepen. Sarah Bernhardt liet de Odéon omvormen tot hospitaal voor gewonde Fransen en hielp als verpleegster zelfs met amputaties. Een van haar patiënten was een jonge soldaat, genaamd Ferdinand Foch, de latere oppergeneraal van de geällieerden in ’14-’18.

De terugkeer naar de Comédie Française (1872-1878)

Na de Wapenstilstand op 19 januari 1871 kwam het Parijse leven terug op gang en de Comédie Française vroeg haar terug te komen. Alle grote stukken speelde ze er … Victor Hugo zond haar een brief : “Madame, u hebt mij, een oude krijger in het vak, tot in het diepst van mijn hart geraakt. Je was groots en charmant en ik heb zowaar een traan gelaten. En ‘die traan’ geef ik je als geschenk”. In de brief zat een parel in de vorm van een traan, ingebed in een halsketting…”

Triomf in Londen maar einde carrière bij de Comédie Française (1879-1880)

Samen met haar toenemend succes kreeg Sarah meer en meer een excentrieke levensstijl. Ze liet een immens huis bouwen in de Rue Fontuny, vlakbij Parc Monceau, en had acht bedienden in dienst. In het huis lag er een grote kist, bekleed met satijn, waar ze uren ging inliggen om haar acts in te studeren. Maar haar uitgaven werden steeds groter dan haar inkomsten. In juni 1889 werd de Comédie gesloten voor renovaties en het hele gezelschap trok naar Londen voor gastoptredens aldaar. Bernhardt hield zich niet aan haar contract om enkel maar op te treden op de uren en data die door de Comédie waren bepaald, maar zij begon solo-optredens te geven in privéhuizen van  welgestelde Londeners waar zelfs de Prince of Wales aanwezig was. De gage die zij voor één enkel privé-optreden kreeg was groter dan haar maandelijks bedrag bij de Comédie. Dit werd niet in dank afgenomen en het zou nooit meer goedkomen met de Comédie Française. Maar zij had het geld nodig. In de residentie waar ze verbleef in Londen had ze een papagaai, drie honden en een aap. En van haar trip naar Liverpool bracht ze een cheetah mee en zowaar ook zes kamelen. Bij haar terugkeer naar Parijs gingen die allemaal mee op de boot... Nadat ze nog enkele keren, zonder enthousiasme enkele rollen had gespeeld, verbrak ze haar contract met de Comédie Française, wat haar grote verbrekingsvergoedingen kostte.

‘La Dame aux Camélias’ en haar eerste tour in Amerika (1880-1881)

Nu achtte ze voor zichzelf de tijd aangebroken om nieuwe horizonten te verkennen én ze had geld nodig. Op 15 oktober 1880 scheepte ze in Le Havre in voor een overtocht naar New York, waar ze op 27 oktober aankwam. Voor dat ze een voet aan wal zette was haar levensloop in de culturele kringen van New York reeds over de lippen gegaan. En hoewel de high society langs de ene kant geshockeerd was door haar levensstijl, wou iedereen een plaatsje bemachtigen voor een van haar optredens. In totaal gaf ze 157 voorstellingen in het hele land. Vijf en zestig ervan waren gewijd aan het dramatische liefdesverhaal ‘La Dame Aux Camélias’ van Alexandre Dumas fils. Het publiek was telkens op voorhand wel gebrieft waarover het stuk juist ging maar begrepen weinig van de Franse taal. Het was Sarah’s expressie, mimiek en haar bewegingen die iedereen uit de bol liet gaan. Het toneelgezelschap reisde men een privé-trein met een luxueuze paleiswagon voor haar alleen. Ze had twee dienstmeiden mee, twee koks, een butler, een maître d’hôtel en haar persoonlijke assistent, Madame Guérard. Op 3 mei 1881 gaf ze haar laatste voorstelling van ‘La Dame Aux Camélias’ in New York waarna ze terug naar Europa reisde, haar koffers vol met baar geld, want ze liet zich telkens cash uitbetalen. Ze schreef over haar belevingen in de Nieuwe Wereld aan een vriendin als volgt “Ik stak de oceaan over, gaf aldaar het beste van mezelf en ik deed dit voor de Franse natie. Ik liet de Franse literatuur binnensijpelen in een andere cultuur”.

Wereldtournees en het drama van Castell’ dell’ Angelo (1881-1900)

Heel Parijs lag aan haar voeten, de deur van alle vorstenhuizen openden zich,  tsaar Alexander II maakte voor haar een buiging na haar optreden in Sint-Petersburg, in Nice werd ze gevraagd door Queen Victoria voor een privé-optreden en, wat haar misschien nog het meest beroerde van al, op de Nationale Feestdag van Frankrijk, ‘Le Quatorze Juillet’ zong ze in de ‘Opéra de Paris’ de ‘Marseillaise’, getooid in een wit gekleed met tricolore bandjes. Het publiek, ging uit de bol en ze moest het lied, aangemoedigd door de Franse president, nog twee keer zingen die avond. Maar haar ‘train de vie’, haar levensstijl, was dermate kostelijk dat zij permanent opgejaagd werd om haar rekeningen te betalen. Ze diende haar zelfs haar herenhuis aan de Place Monceau te verkopen alsmede een deel van haar dierentuin. Dus ging ze maar weer op wereldtoernee, een bezigheid die voor haar het meest lucratief bleek. Zuid-Amerika, eilanden in de Stille Oceaan, overal werd ze aanbeden. Na haar terugkeer in Europa gebeurde er een drama. In Italië, bij het spelen van een akt van het stuk ‘La Tosca’ in de Castell dell’ Angelo viel ze van de borstwering. De matras waarop ze diende te vallen, meters beneden haar, was verkeerd geplaatst. Een val die later haar leven definitief zou veranderen. Ze werd geopereerd aan haar been en kon de volgende jaren nog functioneren hoewel haar bewegingen moeizamer en moeizamer leken te lukken. Sarah speelde nog prachtrollen, zoals de op haar lijf geschreven ‘Cléopatra’, en dit in haar ondertussen eigen Parijse theaters ‘La Renaissance’ en ‘Théatre Sarah Bernhardt’.

De Wereldtentoonstelling in Parijs en WO I (1900-1923)

Ze dreef niet alleen mee op het élan van de Wereldtentoonstelling in 1900, ze gaf ook een boost aan het hele gebeuren. Sarah werd hét topmodel voor de opkomende art nouveau/Jugendstil posters van de kunstenaar Alfons Mucha, Parijse postkaarten en parfums kregen haar naam opgeplakt. Tot het begin van WO I hieraan een abrupt einde stelde. Ze vluchtte voor het oorlogsgeweld naar Bordeaux, waar het veiliger was dan Parijs, maar daar stelden doktors vast dat ze gangreen had in haar been. Op 22 februari 1915 werd ze geamputeerd tot aan haar heup. Sarah weigerde een artificieel been en een rolstoel maar liet een vergulde draagstoel maken, geheel in Louis XV -stijl, en men droeg haar het podium op. Ze liet zich naar het front brengen in de Elzas en trad op voor de Franse soldaten in de kathedraal van Strasbourg, liggend in kussens, maar nog steeds heel bevlogen. Na de Oorlog trad ze nog verscheidene keren op in zogenaamde ‘motion films’, bewegende beelden en de voorganger van de echte film. Hiervoor was een studio opgezet in haar Parijse huis zodat ze zich niet hoefde te verplaatsen. Tot op 26 maart 1923 voor haar letterlijk en figuurlijk definitief het doek viel. Ze overleed thuis in haar studio. Haar wens was om begraven te worden in een roze kist, en zo geschiedde. Tienduizenden mensen volgden haar op haar laatste reis van de Saint-Françoise-de-Sales kerk naar het Père Lachaise kerkhof. Haar grafsteen vermeldt discreet ‘Bernhardt’, niets meer…